donderdag 5 juli 2012

Funeraire tic

Tegenwoordig worden mensen op scholen onderverdeeld in beelddenkers en tekstdenkers. Handig, kun je je onderwijs op aanpassen. Beelddenkers moet je iets voordoen of laten zien en tekstdenkers kun je theoretisch onderwijzen. Ik zat op school voor de Mammoetwet, die nu al jaren geschiedenis is en we minstens vijf tijdperken verder zijn. Ik heb op de kleuterschool gezeten (was toen nog niet verplicht), op de lagere school (tegenwoordig de basisschool) en op de ULO (voortgezet onderwijs, letterlijk vertaald Uitgebreid Lager Onderwijs, te vergelijken met VMBO Theoretische Leerweg, maar daar doe je het eigenlijk mee tekort). Het systeem schiftte toen al veel eerder, je had goede leerlingen en slechte leerlingen, aan tekstdenkers en beelddenkers had nog niemand gedacht, sterker, iemand met dyslexie of dyscalculie was gewoon dom. Voor beelddenkers had men wel een benaming zonder dat die associatie nu met beelddenken (want dat bestond nog niet, net zomin als homo's en lesbiennes) werd gelegd. Een beelddenker werd toen een dromer genoemd.

Opa van moeders kant overleed toen ik vijf jaar oud was, de oma's van beide kanten heb ik nooit meegemaakt. Hij overleed op 4 juni 1959 aan een hartstilstand in het bejaardentehuis waar hij verbleef, bovenaan de trap en rolde dus met grof geweld naar beneden. Moet indruk hebben gemaakt, want de man was 2 meter 16!! In ieder geval was de procedure ongeveer hetzelfde als tegenwoordig, er diende een uitvaart plaats te vinden en aldus geschiedde. Uiteraard zonder de aanwezigheid van de vijfjarige Jan Kamps en zijn driejarige zusje. Ook de neefjes en nichtjes mochten niet komen. Kinderen werden buiten dat soort feestelijkheden gehouden, zoals overigens de meeste andere evenementen. Kinderen waren wel gewenst, maar dienden niet in de weg te lopen, scheelde ook weer uitleg na moeilijke vragen.... toch?
Die vragen stelde ik toch wel en daar werd enigszins korzelig en kort op geantwoord. Hoe gaat dat, begraven? "Opa ligt in een kist en die wordt na een kerkdienst op de begraafplaats in de grond begraven". Maar dan ligt opa in het donker en krijgt hij het het benauwd? "Als je dood bent, voel je niets meer en zie je niets meer, dan ben je er niet meer, er ligt alleen maar een omhulsel, net een dode kat, maar dan met z'n pak aan". Kijk, daar kon ik wat mee, een dode kat had ik wel eens ervaren, verzopen in een sloot. Maar waarom stoppen ze hem dan in de grond? "Moet wel, want een lijk vergaat, tot ontbinding overgaan noemen ze dat en dat ruikt niet bepaald prettig en na een paar jaar zijn er alleen nog maar botten over".

Schrijver dezes was een beelddenker, al bestonden die toen nog niet en fantaseerde een hele rij treurende mensen op een kerkhof, rondom een kist, waarin een enorm bot (in de vorm zoals je wel bij de slager zag) lag. Hoe een lange stakerige oude man binnen een paar dagen kon worden getransformeerd tot een enorm soepbeen, dat sloeg ik over, daar is de kindergeest flexibel genoeg voor.
Een aantal jaar later zag ik door de spijlen van het hek rond het parochiekerkhof van de plaatselijke Rooms Katholieke kerk mijn eerste uitvaart, met de toen nog in het Latijn uitgevoerde rites en Gregoriaanse gezangen, gezongen door weerbarstige stemmen van gepensioneerde Hoogoven-medewerkers. Het monotone gezang van de oude mannen in zwarte kostuums, die achter de in vol ornaat uitgedoste priester en misdienaren liepen met daarachter een zwarte baar met een langwerpige doosachtige kist onder een zwart kleed, gedragen door een zestal mannen met hoge hoed, het ging mijn stoutste verwachtingen te boven en ik heb er dagenlang niet van geslapen.

Ongeveer in dezelfde periode ging er iemand in de buurt dood. Mijn moeder ging af en toe met deze mensen om en ging de weduwe condoleren en daar werd 's avonds onder het eten uitgebreid verslag van gedaan met de obligate opmerking, "Hij lag er mooi bij hoor". En vervolgens: "buurman wordt overmorgen gecremeerd". TILT! "Ge-wat?!" "Wel, hij wordt overmorgen op Westerveld gecremeerd..... in het crematorium". Ik vroeg mijn moeder om uitleg en kwam er na wat heen en weer vragen achter, dat cremeren het zelfde was als verbranden. Dat deden ze in het crematorium, een gebouw dat op de begraafplaats Westerveld in Driehuis stond, boven op een duin. Als je bij de veerpont van Velsen naar de overkant van het kanaal keek, zag je het op afstand (hemelsbreed een kilometer of 3) boven de bomen die de Kennemer duinen markeerden, liggen.
Dit soort verklaringen zijn zeer verwarrend voor beelddenkers. Visioenen van zwartgeblakerde soepbenen spookten door mijn hoofd en verschillende keren, wanneer wij van Velsen-Noord naar Haarlem fietsten, langs de Driehuizer Kerkweg, zag ik zwarte, soms bruinige rook kringelen uit één van de lange schoorstenen van het crematorium. Iets wat regelmatig in nachtmerries bij me langs kwam.

Later wordt je door voortschrijdend inzicht natuurlijk wijzer en tijdens het program des levens ontvalt je wel eens iemand en zodoende werden mijn visioenen genuanceerder. Mijn eerste officiële begrafenis maakte ik mee rond mijn twaalfde jaar en mijn eerste overledene zag ik pak 'm beet een jaar later. Toen ik een jaar of zestien, zeventien was kwam ik voor het eerst in de aula van het crematorium en was ik vol bewondering en onder de indruk van de grandeur van het in de Jugendstil-periode gebouwde architectonische hoogstandje, dat eerst zo sinister en afstotend vanaf zijn hoge duin stond te zijn.
Van leeftijdgenoten, die met mij op de roeivereniging in IJmuiden zaten en in Driehuis woonden, hoorde ik, dat het af en toe geen onverdeeld genoegen was om in de buurt van een crematorium te wonen, vooral niet als het windstil was en de rook en de daarbij horende geuren vanaf het crematorium neerdaalden. Nu zijn de ovens voorzien van windverhitters en lopen de temperaturen op tot zo'n duizend graden en in combinatie met een heleboel filters ruik je er niets meer van, maar toen werd je nog letterlijk en figuurlijk opgestookt. Tijden veranderen.

Naarmate ik ouder werd heeft alles zijn min of meer normale plek in mijn leven gekregen, maar mijn belangstelling voor funeraire gewoonten, begraafplaatsen en crematoria is gebleven. Als lezer van de Leeuwarder Courant wordt ik maar wat verwend met wekelijks vele pagina's overlijdensadvertenties. Friezen houden daar van, niet alleen van de nabestaanden, maar ook van de buren, sportverenigingen, werkgevers en vage kennissen, iedereen krijgt minstens vijf advertenties en nog een stuk of twee, drie naijlend in de daar op volgende dagen. Als je maar drie overlijdensadvertenties van je geliefde overledene in de krant ziet, dan zit het niet goed met zijn of haar populariteit.

In 2003 overleed mijn moeder en die had voor cremeren gekozen, nou ja, we hadden haar er min of meer om moeten vragen. Iets waarover mijn moeder niet wilde praten. "Wil je me dood hebben dan?" "Nee moe, maar we willen wel graag weten wat je wilt, begraven of cremeren?" Mijn moeder gaf weer een van haar onvergetelijke antwoorden: "Stop maar een eind worst in m'n reet, dan slepen de honden me wel weg".
Wij van Kamps, wij zijn geduldig volk, we lachen er niet eens meer om, maar met enige zachte drang wisten wij haar laatste wensen toch te ontlokken.

De dochter van mijn broer heeft een Antilliaanse moeder en die had de uitvaart van haar andere grootouders in Venezuela meegemaakt. Daar is de grande finale van een crematie het schuiven van de kist in de brandende oven. Hier wordt daar heel besmuikt mee om gegaan. Maar al te vaak heb ik meegemaakt dat de kist op het graf bleef staan of in het crematorium op de lift. Het laatste stukje afscheid konden de betreffende nabestaanden niet aan en men liet dat liever over aan het personeel als iedereen was vertrokken. Dwaal weer af. Mijn nichtje vroeg of het mogelijk was, dat wij bij het moment konden zijn waarop de kist in de oven zou worden geschoven. Mijn broer heeft het crematorium gebeld en informatie ingewonnen. Zodoende waren wij een vier dagen later met zes personen in de ovenruimte aanwezig, toen mijn moeder in de brandende oven werd geschoven. De rest van de familie en bekenden begonnen toen aan hun tweede kop koffie in de koffiekamer.

Nee, er worden niet meerdere personen tegelijk gecremeerd, zou niet eens plaats voor zijn in zo'n oven. Nee, het lijk wordt niet uit de kist gehaald, de kist gaat gewoon mee de oven in. Misschien iets om over na te denken als je zo'n kist aanschaft. Mijn moeder had een hele dure kist, zonde van het geld, op de keeper beschouwd. Ja, de overledene wordt met respect behandeld, Radio 538 staat niet aan beneden. Ja, het is godsgruwelijk heet in de buurt van zo'n oven. Respect voor het personeel, die met een soortement van laadschop de kist in de oven schuiven. Na het inschuiven van de kist sloot onmiddellijk het luik van de oven. Einde voorstelling, een kist valt binnen 20 seconden door de hitte uit elkaar, kan me niet voorstellen dat iemand daar belangstelling voor heeft.

Inmiddels woon ik al een jaar of tien in Bolsward en heb ik de lokale begraafplaats al verschillende keren bezocht. Nog een echte ouderwetse dodenakker met een smeedijzeren poort met aan weerszijden twee doodshoofden op de palen van het toegangshek.

Wat er met mijn resten moet gebeuren als het zover is? Zachtjes klinkt er een echo uit het verleden..... "Stop maar een eind worst in m'n reet, dan........."



Geen opmerkingen:

Een reactie posten