woensdag 29 oktober 2014

Vraaggefprek

Als je nou....... ik noem maar iemand, de koning te spreken kreeg, wat zou je hem dan vragen of te zeggen hebben? Ik heb werkelijk geen idee. Nooit over na gedacht en ik hoef ook niet zo nodig. Per slot van rekening ben ik geen journalist, en ambieer ik ook geen carrière switch in die richting, nu mijn werkzame leven langzamerhand lijkt dood te bloeden.

Want hoe zou dat gaan? Ik fantaseer een vraaggesprek met zanger Rob bij elkaar. Alle overeenkomsten met bestaande zangers berusten op louter toeval.

De interviewer: Beste Rob, je hebt een nieuwe CD uitgebracht op de leeftijd van één-en-zeven-tig jaar. Mag ik je vragen wat dit album nog toe voegt aan je oeuvre?

Rob: "Wel.... in de eerfte plaatf; om te laten merken dat I'm ftill alive and kicking. Ik ben nog lang niet uitgebluft en dat wil ik onder andere laten merken door mijn foveelfte album vol te fingen".

De interviewer: Ik wil niet na laten om je te complimenteren met het resultaat. Een degelijk staaltje vakmanschap door iemand die er een generatie jonger uit ziet dan hij werkelijk is. Nog steeds met een oorringetje, nog steeds met dat spleetje tussen zijn eigen tanden. En daardoor nog steeds dat charmante slisje.....

Rob: ''O, maar dat komt niet door dat fpleetje tuffen mijn tanden hoor.... dat fliffen".

De interviewer: Nu maak je de lezer nieuwsgierig en dit is natuurlijk een in-kopper van jewelste voor een beetje journalist. Wil je dit verhaal met ons delen?

Rob: ''Oké, 't fal een vijfenvijftig jaar geleden fijn:

't Leek al fomer, toch waf het paf eind mei 
Fo'n dag waarvan je denkt
"die gaat niet meer voorbij"
M'n vrienden kwamen langf maar ik wilde alleen
Aan het ftrand wat wandelen,
fomaar nergenf heen
 
Toen fag ik haar, fe riep me met haar ogen

Ik keek haar aan, en kreeg een vreemd gevoel
Want ik begreep wat fij me wilde vragen
Kom dichterbij me 

Ik was feftien, en fij waf achtentwintig

En van de liefde wift ik nog niet veel
Maar ik begreep wat fij me wilde feggen
Ik waf geen kind meer
En het werd fomer (fomer) 

Fe waf fo vrij, ik vond het eerft een beetje raar

Fe droeg nietf anderf dan haar lange blonde haar
Ik waf verlegen en wift niet wat te doen
Ik fond er maar te kijken, oh wat voelde ik me groen
"Ik begrijp 't", hoorde ik haar feggen
Je bent fo jong nog, en weet niet wat je moet
Weef maar niet bang, de nacht fal 't je leren
Kom dichterbij me 

We liepen famen verder langs 't strand

En alf een jongen pakte ik je hand
Maar alf een man fag ik de fon weer opgaan
En 't werd fomer (fomer)
't Werd fomer (fomer)


Maar voordat de fon op ging trok fe me mee de duinen in, duwde me op me rug en fe fei, "geef me een kufje". Lekker direct, maar ik fchrok er wel een beetje van, dus ik aarfelde wat. Ter aanmoediging denk ik, hijgde fe me toe: "Toe maar jongen, ik ben zo beil alf een geer". Ik aarfelde weer, want ik dacht dat ik haar niet goed verftond.

Ongeduldig kneep fe mijn neuf dicht, fodat ik naar adem fnakte en mijn mond open deed. Fe ftak haar tong in mijn mond en roerde duchtig in het rond. Toen kon ik me niet meer in houden en deed enthoufiaft hetfelfde terug. Ik ftak mijn tong in haar mond. 

Fij aarfelde geen moment en beet het puntje van mijn tong af........


En findfdien flif ik.........."



dinsdag 21 oktober 2014

Sex, drank en rock and roll

Het was in 1979, jaargetijde weet ik niet meer. Ik was nog niet getrouwd, maar woonde samen met mijn aanstaande eerste echtgenote op een verdieping boven een drogisterij in Velsen-Noord. Ik werkte bij de Verenigde Noordhollandse Dagbladen in Alkmaar als teletypist, kort uitgelegd, fotozetter van redactionele artikelen in dagbladen. Er werden daar onder andere zeven dagbladen uitgegeven, een paar ochtendbladen en een paar avondbladen. Er werd dus in ploegendienst gewerkt. Verdiende goed voor die tijd en we konden ons een redelijk losse levensstijl veroorloven. Mijn verloofde werkte bij Johan Enschede in Haarlem waar zij op de controle-afdeling waardepapieren werkte. Oftewel, ze controleerde of de bankbiljetten goed gedrukt waren.

Ik was toen 25 en mijn vriendin een jaar of 20 en we waren jong en wilden wat. Grote feesten werden er op dat flatje gegeven tot groot verdriet van de omwonenden af en toe en tot grote vreugde van de lokale middenstand want er werd duchtig geconsumeerd. Een kratje of zes, zeven tijdens zo'n feest was normaal plus het nodige eetwerk. Alle lusten werden bot gevierd en zelfs door de week, kon het zo zijn, dat ik op het werk niet heel erg geïnspireerd werd en dan mijn lief opbelde bij Johan Enschede of zij ook zo zin had in onzedelijke handelingen. Dan lieten wij onze chefs weten, dat er plotseling dringender zaken thuis waren en namen de rest van de werkdag vrij en spoedden ons naar huis. En daar vierden wij bot..... of botvierden wij. U begrijpt wel.....

Een enkele keer kregen wij last van andere lente-verschijnselen, de zon scheen, de vogeltjes floten en ik zat dan mijn tijd te verdoen voor een zetmachine met een raadsverslag over de infra-structuur van de gemeente Wester-Koggenland. Ik belde weer eens met Haarlem, vroeg mijn vriendin aan de lijn en stelde voor om naar huis te gaan, spullen te pakken en een lang weekend naar het Moezeldal te gaan. Daar hadden wij een adresje, een wijnboer met Gästehaus aan de Moezel, een kilometer of acht stroomopwaarts van Cochem. Heel gezellig, met een hele grote voorraad Moezelwijn, die nodig gedecimeerd moest worden. Ook dan spoedden wij ons huiswaarts, pakten ons boeltje en stuurden richting Duitsland.

Laat op een vrijdagmiddag zaten wij bij een pas getrouwd, bevriend echtpaar in Alkmaar aan de borrel, de plannen voor het weekend door te nemen. Geen feesten op het programma en ook geen inspiratie. Totdat ons adresje in het Moezeldal ter sprake kwam. Er werd in de bovenkamers even druk geschakeld, plannen gesmeed, vervolgens gebeld met Duitsland en binnen de kortste keren zaten wij in de auto en reden richting Moezeldal. Het was nog vrij vroeg in de avond, ik denk zo'n uur of zes, want vanaf Beverwijk, Heemskerk is Cochem toch wel een uur of vijf en een half, zes rijden. In ieder geval kwamen we zo rond elf uur aan en konden nog net de staart van een wijnfeest in het belendende dorpje van onze vakantiebestemming meenemen. Duchtig wijn consumeren na een stevige autoreis is redelijk voordelig want je bent dan goedkoop dronken. Ikzelf had achter het stuur gezeten en we hadden de auto bij het feestgedruis geparkeerd, dus ik vond het niet zo verstandig om zelf ook los te gaan en hield mijn gemak. Mijn reisgenoten gooiden alle remmen los en aan het eind van het feest had ik de dankbare taak om de stoffelijke resten te verzamelen. Alle 3 zo lam als wat en met wat zachte aandrang kreeg ik ze de auto in voor de laatste 3 kilometer. Twee vielen meteen om in het eerste bed wat ze zagen en dat waren toevallig mijn dame en de mannelijke helft van het bevriende echtpaar. Ik haalde mijn schouders op en voerde de dames de pil. Zekerheid voor alles. Daarna kostte het enige moeite om mijn dame naar onze slaapkamer te krijgen en de echtgenote van mijn vriend bij haar partner in bed te krijgen. Ik hou er wel van om op iemands anders bord te kijken, maar ik eet toch altijd maar liever thuis, om beeldspraak te gebruiken. Ik hou er niet van om dingen te moeten verantwoorden, die je niet wilt dat ze jou overkomen. Gelukkig was ik die avond nuchter.

Inmiddels ben ik al zowat dertig jaar samen met mijn lief, waarmee ik in tweede echt ben..... Maar met het voornoemde echtpaar heb ik nog steeds contact, hoewel dat jaren op een heel laag pitje heeft gestaan. Door de sociale media zijn de contacten weer wat hechter geworden. Zij waren vorige maand 35 jaar getrouwd, maar vierden dat met heel gemengde gevoelens. Ze hebben nog niet zo lang geleden te horen gekregen dat hij asbestkanker heeft. Dat betekent honderd procent zeker dat het levenseinde ras nadert. Over het algemeen binnen twee jaar. Veel te jong natuurlijk en dan blijkt maar weer dat het leven zijn wrange kanten kent.

Afgelopen week hebben wij het contact fysiek vernieuwd en hebben een middag herinneringen op zitten te halen, letterlijk en figuurlijk met een lach en een traan. Toen kwam ook dit nog ter sprake. Met een glimlach. Ik dacht er nog aan, een van de vaste gasten in dat Gästehaus had altijd de volgende uitspraak: "So jung treffen wir uns nie wieder". 't Was leuk om jong te zijn en zeker in die moeilijke momenten van het leven zijn ze een troost als herinnering. Ik hoop nog veel herinneringen met hen op te halen de komende tijd.