zaterdag 22 oktober 2011

Hondje lopen

Rond middernacht zet ik de televisie uit en ga mijn vaste rituelen uitvoeren alvorens te gaan slapen. Dat begint met mijn jas aan te trekken en de hondenriem te pakken. De hondenriem doe ik als een sjaal om mijn nek, los. Een kort "Ga je mee Lotje?" is genoeg. Een hoog gejank, gefluit bijna, klinkt kort als instemming en er stormt wat harigs naar beneden en rent zonder dralen door de geopende voordeur de nacht in.

De voordeur uit en je staat midden in het bruisende nachtleven van Bolsward. 't Is fris, en doodstil, aan het einde van de straat in noordwestelijke richting slaat de klok van de Grote of Sint Maartenskerk twaalf keer en het donkere geluid ijlt nog lang na, gevolgd door de lichtere klok van het stadhuis, precies aan het andere eind van de straat. Hoezo, ik woon midden in de stad?

Stadhuis Bolsward
Grote of Sint Maartenskerk Bolsward



 Ik loop door de donkere Kerkstraat heen en sla rechtsaf achter het voormalige Armenhuis het steegje in, zo steek ik rechtdoor via een parkeerplaats door naar de Grote Kampen, een eeuwenoude gracht, zoals er in Bolsward zoveel zijn. Via het bruggetje over de Grote Kampen en een ander steegje tussen de huizen door loop ik dan via een trap de overgebleven restanten van het oude bolwerk op. Lotje weet de weg, ze scharrelt in noordelijke richting over het bolwerk en duikt af en toe naar beneden het bolwerk af om haar behoefte te doen. De gemeente laat er 's zomers vaak schapen grazen om het gras en het riet van de stadsgracht kort te houden en als een schaap daar mag poepen, nou dan mag mijn hond dat ook. Als je vanaf het bolwerk naar de overkant kijkt kijk je over de sportvelden van Bolsward naar de nieuwbouw, een paar honderd meter ten oosten van het oude centrum. De lichtjes van de enige hoogbouwflat van de stad twinkelen zacht in de frisse nacht. Verder naar het oosten wordt je de aanwezigheid van Sneek gewaar, niet dat je wat van die acht kilometer verderop gelegen stad ziet, maar je ziet het aan de lichtere horizon. Wat er van de oude vestingwerken van Bolsward over is, is hooguit tweehonderdvijftig meter lang. Aan het eind er van ligt het plaatselijke tenniscomplex, aan een eendenvijver begrenst door een brug over de stadsgracht richting een jaren zestig en zeventig wijk. Over de brug rijdt een auto van een beveiligingsbedrijf eenzaam door de nacht. Een rustig baantje heeft zo iemand, er gebeurt zelden wat in Bolsward en de winkeldiefstal van een rol drop wordt breed uitgemeten in het Bolswards Nieuwsblad. Als de beveiliger zijn werk goed doet, ziet hij de gestalte van een oudere man die een hond, die Lotje heet, uitlaat.

We keren om: "We gaan weer naar vrouwtje toe", vast ritueel. Of ze er wat van begrijpt weet ik niet, maar de staart gaat in de krul en enthousiast sprint ze een paar meter voor me uit. Vrouwtje ligt overigens al een uur te bed. Ik geniet meestal heel erg van dit laatste rondje van de dag met de hond. Ook wel eens niet, maar dat heeft dan vaak te maken met de weersomstandigheden, maar die neem ik graag op de koop toe. Nu hoor je de stilte zowat, sterren twinkelen koel aan de hemel. Het enige wat je af en toe hoort zijn vrachtauto's op de A7, je hoort of ze vanaf de Afsluitdijk of vanaf Sneek komen. Je hoort hoe zwaar beladen ze zijn aan het gegier van hun versnellingsbak en met het geweld waarmee ze het brugdek van de brug over het Kruiswater passeren. Ik loop dit keer het Bolwerk helemaal af tot aan de Sneker Poort, althans, waar die poort ooit heeft gestaan en sla rechtsaf de stad weer in, na 50 meter sla ik rechts en meteen weer links af de Broerestraat in, waar ik woon en loop langs de gracht naar huis, op de hoek van de Kerkstraat. Geluk zit in kleine dingen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten