maandag 21 juni 2010

Lotje, een Griekse tragedie

Zo lang ik me kan heugen hebben we altijd honden gehouden. Dat was vroeger bij mijn ouders al zo en ik heb eigenlijk mijn hele volwassen leven samen met mijn echtgenote ook een hond gehouden. Lotje is nummer zes. We begonnen ooit, toen we pas samen waren (jahaah, mijn vrouw en ik) met een oude Duitse herder, genaamd Tessa. Die kreeg al gauw gezelschap van een, zullen we maar zeggen "gemengd ras"?, met de welluidende naam Raska. U hoort het al, allemaal teven, voor ons eigen gemak, want teven hebben een betere controle over hun blaas en zijn wat handelbaarder dan reuen. Tessa stierf na een jaar of twee, drie in ons bezit te zijn geweest op dertienjarige leeftijd, wat een respectabele ouderdom is voor een Duitse herder. Raska kreeg kort gezelschap van een ander "mixje" genaamd Gijs, hoewel Gezina beter zou zijn geweest, want het was andermaal een teefje. Maar goed, het beest heette zo. Het dier had bij haar vorige baas een hersenbloeding gekregen en bewoog zich sindsdien op een aparte manier voort. Als een Lippizaner schimmel in paradepas. Heel apart. Wat ook apart was, was de hoeveelheid aandacht die zij nodig dacht te hebben. Ze was jaloers op het manische af. Dat kwam tot uitdrukking toen zij één van de kinderen uit jaloezie beet. Dat was minder en omdat herhaling helaas niet uit te sluiten viel hebben we een ander baasje voor Gijs gezocht. Raska bleef een jaar of vijf onze enige hond. Maar ook zij werd wat ouder en om haar oude dag wat te verlevendigen werd een Cairn terriër aangeschaft, Cindy genaamd. Dat was een hele leuke spring-in-'t veld waar we een hoop plezier mee beleefden en inderdaad, Raska leefde op. Daar bleef het niet bij, want via het noodfonds van de Nederlandse Cairn Terriër Club kregen we Terry aangeboden, een reutje dat in de 18 maanden dat hij bestond, al 7 baasjes had meegemaakt en dat is niet goed voor hondjes, daar worden ze verknipt van, net zoals mensen dat worden. Terry kwam bij ons om heropgevoed te worden wat ons met vallen en opstaan ook lukte. Schrijf ik nog wel eens een stukkie over. Raska, Cindy en Terry leven inmiddels niet meer. We zijn inmiddels een of twee honden generaties verder. Als laatste overleed Terry in het voorjaar van 2003. We zijn geloof ik drie weken zonder hond geweest, toen we besloten dat we een blaffende viervoeter node misten. Via internet vonden we de stichting Redt een hond, die verwaarloosde dieren uit de Mediterane gebieden haalt, mishandelde, werk- en zwerfhonden. Op de site stond scharminkelig geval met herder-achtige trekken en krulhaar, met één hangoor en één staand oor en het heette Lotje. We vielen er onmiddellijk voor. Gebeld en naar Lelystad getogen, waar de hond bij een opvanggezin was ondergebracht. Het was een heel schichtig geval, naar verluid kwam zij uit de buurt van Athene, waar zij een bestaan als zwerfhond had, ze was drachtig en heeft in Nederland een nest jongen geworpen. Toen de jongen oud genoeg waren, gingen moeder en jongen ieder afzonderlijk in de verkoop. En zo zijn we aan haar gekomen.

Lotje luisterde alleen naar mijn echtgenote, van mij moest ze niets hebben. Overigens van geen enkel menselijk exemplaar met mannelijke geslachtskenmerken. Ze had duidelijk negatieve ervaringen met ons soort. Vrouwen en kinderen, dat ging prima. Maar mannen en puberjongens, foute boel. Het heeft mij uiteindelijk een half jaar gekost voordat ik het vertrouwen van Lotje had gewonnen.

En nog is het een apart geval. Ze moet nog steeds niet van vreemden (vooral mannen) hebben en je kunt haar aanlijnen, maar dan doet ze haar behoefte niet. Al loop je dertig kilometer. Ze loopt voet, staart tussen de benen en sjokt gehoorzaam met je mee. Plassen of poepen, ho maar. Dat alleen wanneer ze los is.

Ook eigenaardig is de roedel-mentaliteit die nog steeds overheerst. Reuen, altijd goed, de sloerie. We hebben haar uit voorzorg ook maar laten steriliseren. Teefjes betekent oppassen, dan moet even worden uitgevonden wie er hoger in de rangorde staat en indien het beoogde slachtoffer de verkeerde signalen uitzendt dan wordt er bovenop gedoken. Aanlijnen dus, als er een vreemde, vrouwelijke hond in het vizier komt. Iets, wat negen van de tien keer aan de baasjes of vrouwtjes moet worden uitgelegd. Mensen nemen vaak een hond, zonder dat ze weten hoe een hond zich gedraagt en raken snel in paniek als er even wat uitgevochten moet worden. Zodra de verliezende partij op de rug gaat liggen is het vechten klaar. Maar leg dat maar eens uit aan iemand, die schrikt. Dus wordt Lotje aangelijnd, zodra er andere honden in de buurt komen. Uiteraard niet bij bekende en "bevriende" honden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten