vrijdag 12 oktober 2012

Mijn emotionele cv deel 1

Introductie:
Geboren en automatisch lid van de baby-boom club, daar toe rekent men de mensen die vlak na de oorlog tot 31 december 1955 zijn geboren. Mijn ouders waren kleinburgerlijke lieden van protestantse huize (Nederlands Hervormd). Echter, de ouders van mijn vader verhuisden in de crisisjaren van de veenkoloniën bij Emmen naar Sittard/Geleen na failliet te zijn gegaan door een veenbrand. Mijn grootvader kon een baan krijgen in de staatsmijnen, op voorwaarde dat hij (en zijn gezin) het Rooms-Katholieke geloof aannam. Mijn vader was van zijn geloof gevallen na een traumatische jeugd en de oorlogsjaren.

Mijn moeder voedde mij en mijn jongere zusje en broertje wel protestants christelijk op. Protestants christelijke kleuterschool, lagere school (voorganger van de basisschool) en middelbare school. Uiteraard ook de zondagse kerkgang en zondagsschool. Ledigheid was des duivels oorkussen en vrije tijd was een abstract begrip. Vader had ook zo z'n regelmatige leven, door de weeks (van maandag tot en met zaterdagmiddag 14.00 uur) naar zijn werk en zondags was hij op het voetbalveld te vinden. Zo pikten de kinderen van alle kanten van het leven wat mee. Zondagochtends in de kerk en naar zondagsschool en 's middags op het voetbalveld. Na de invoering van de vrije zaterdag halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw, was zoonlief numero uno (scribent) dus twee dagen op het voetbalveld te vinden. Zaterdags voetballend, of liever gezegd pogingen daartoe ondernemend, en zondagsmiddags als toeschouwer. Af en toe lukte het om onder de verplichte kerkgang uit te komen en dan ging ik met pa mee, als hij zelf moest voetballen. Met de kerk had ik al heel vroeg niets mee en in voetballen was ik niet goed. Dus ik stelde mijn moeder teleur op geestelijk gebied en ik was geen schaduw van mijn sportieve vader. (Pinkt een traantje weg en snuit neus).

Opleiding:
14 december 1957 maakte ik kennis met de kleuterschool. De christelijke Banjaertkleuterschool in Velsen-Noord, geleid door mevr. Kraaieveld en mijn kleuterleidster heette juffrouw Hondema.
Voordat ik naar kleuterschool ging, had ik zo al mijn eigen voorstelling van het leven als scholier gemaakt. Ik heb heel weinig herinneringen uit die tijd, maar dit herinner ik me nog. De oudere kinderen bij ons in de buurt vertelden me over school. Vooral, dat het er niet leuk was en dat ze jaloers waren op mij en mijn vriendjes en vriendinnetjes, die nog niet heen hoefden. Niet leuk stond voor mij in die tijd gelijk met, "naar bed toe en slapen gaan", dus ik associeerde het bestaan als scholier met "in bed liggen". Op school moest je naar bed, want dat was niet leuk.
Nou, dat viel mee, op mijn eerste school dag kreeg ik een van papier geknutselde hoed op en ging ik trakteren, want ik was natuurlijk jarig. Daarna kreeg ik een schaar en een lijmpot, een kwast en allemaal gekleurde papiertjes. "Zo Jan, ga jij maar eens laten zien wat jij kunt". Tja, schaar, kwast........ schaar en kwast...... een schaar en een kwast, wat doe je daar nu mee? Knip!!! daar gingen de haartjes van de kwast. En toen moest ik in de hoek gaan staan. Op mijn verjaardag, ja...... (Snuit een traantje weg en pinkt neus).

Na de kleuterschool krijg je de lagere school. In eerste instantie alleen maar een verandering van gebouw. Een heleboel van mijn klasgenootjes van de kleuterschool gingen mee naar de "grote school" zoals dat toen heette en er kwamen zelfs nog veel meer klasgenootjes bij van de andere "christelijke" kleuterschool in Velsen-Noord. Een klas die de daaropvolgende zes jaren fluctueerde tussen de 40 en 50 leerlingen. Zo groot waren de klassen toen. En de onderwijsgevenden werden niet overspannen hoor, want ze mochten nog slaan, dat helpt........ In de eerste week in de eerste klas had ik al een jens met een lineaal te pakken op mijn vingers. Juffrouw Piso heette de lieverd. Ik kwam tussen de middag huilend thuis en deed beeldend verslag van de afstraffing. Mijn moeder, (ruim 1 meter 80, over de honderd kilo, handen maatje kolenschop) ging me voor, liep de klas binnen en zei afgemeten tegen mij, "blijf jij maar even wachten". Wat ze tegen de juffrouw heeft gezegd, kan ik me alleen maar voorstellen, maar feit is, dat ik nooit meer ben geslagen door een leerkracht. (Zakdoek graag)

De CITO-toets had je in die dagen nog niet, je maakte wel een soort test, naar ik meen op de Theo Thijssenschool in IJmuiden, maar het hoofd der school, de legendarische heer Kleijwegt maakte uit, naar welke vorm van voortgezet onderwijs je ging. Je prestaties op de lagere school speelden zeker een rol, maar niet de voornaamste. De hoogte van de maatschappelijke ladder speelde de belangrijkste rol, wie was pa? En belangrijker, wat deed hij voor de kost? Dus ik ging naar de ULO en de zoon van de tandarts naar de HBS. Lekker overzichtelijk. Op de ULO heb ik vier jaar geluierd, 't kostte weinig moeite en ik haalde op mijn dooie gemakje hoge cijfers. In de hogere klassen ging ik lekker puberen en na het eindexamen hield ik het voor gezien. Ik ging werken.

Wordt vervolgd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten