maandag 6 augustus 2012

De Maatschappij van Weldadigheid. Genadebrood in de 19e eeuw.

Vakantie. Zo als de laatste jaren gebruikelijk is, kwam ik na het tellen van het beschikbare geld tot de conclusie dat een reis naar exotische oorden verder dan 100 kilometer van Bolsward niet onmogelijk is, maar het verblijf, langer dan twaalf uur begroting-technisch niet aan te raden. Wat eufemistisch gesteld, dat wel.

Waarom zou je dan – ter ontspanning – niet eens gaan kijken hoe andere armoedzaaiers in het verleden door het leven zwoegden? Dat is toch het eerste wat in een mensch op komt? Want cultuur opsnuiven geeft een rijk gevoel....... zegt men.
Daartoe smeert men bruine broodjes met dieetmargarine, die men (broodjes én margarine) daags tevoren bij de Aldi heeft aangeschaft en doet er wat beleg op (kaas en leverworst zijn beide redelijk goedkoop te verkrijgen) en stapt in de kleine Peugeot, die wij, zo lang we ons dat nog kunnen veroorloven, in bezit denken te hebben.

De reis gaat naar Frederiksoord, op de grens van Friesland en Drenthe, aan Drentse zijde. Om uw cartografische (on)kunde nog meer in verwarring te doen geraken, westelijk van Vledder, oostelijk van Steenwijk, zuidelijk van Noordwolde en noordelijk van Havelte. U bevindt zich dan midden in het Drents/Friese Wold, nu heel fraai, toeristisch en dierbaar, maar vroeg in de negentiende eeuw voor wat betreft de mensen uit die tijd aan het einde van de wereld. De Heere der Heerscharen had het daar nog "Woest en Ledig" gelaten, ter waarschuwing en ter leering van de Godvreezende om hem en haar te laten zien hoe het eens was geweest, voordat onze Redder de Husqvarna zitmaaier uitvond.

Vroeg in de negentiende eeuw besloot ene Johannes van den Bosch, militair én sociaal bewogen (hoezo, multi-tasking is van deze tijd) wat te gaan doen aan de hemeltergende leefomstandigheden van de "paupers" in de grote steden in het westen. Op de grens van Friesland en Drenthe was een woestenij waar niemand wat mee deed en als je nu de mensen waar je last van had – o nee, dat kun je en mag je zo niet stellen – die arme lieve mensen die het zo slecht hadden, nu naar die woestenij transporteerde, ze een huisje aanbood met een stuk grond, in fatsoenlijke kleding steekt en ze heropvoedt tot landarbeider, dan zij wij in het westen er van af – o nee, dat kun je en mag je zo niet stellen – dan bied je die mensen weer een toekomst.

Uiteraard kwam men er na enkele jaren achter, dat niet iedereen geschikt is om landarbeider te worden, dus kwamen er ook ambachtslieden, onderwijzers en winkeliers. Zij allen werden opgewacht door een nog steeds veel voorkomende soort in die contreien, de rechtzinnig gereformeerde dominee. Er was een streng regime, waar men poogde de vrijwillig verplichte kolonisten, te drillen tot voorbeeldige burgers, althans, naar de maatstaven van de Maatschappij van Weldadigheid. Een hoop would be kolonisten, knepen er dan ook voortijdig tussen uit en bouwden een hutje in de omgeving volgens het principe dat Thomas Roosenboom al beschreef in "Publieke Werken", binnen 24 uur een rokende schoorsteen en men werd gedoogd. Men hield zich veelal in leven met het vlechten van manden, die dan weer werden verkocht.

In het museum De Koloniehof kan men een tentoonstelling bezichtigen van het leven in die tijd, er staat een nagebouwd koloniehuisje, wat er op zich niet kwaad uitziet. Een voorhuis met woonkamer/keuken van baksteen en een houten deel er achter en plusminus anderhalve hectare grond, waar men voldoende kon verbouwen om een gezin in leven te houden.

Feit bleef, dat de stakkers in principe verplicht werden getransporteerd (vaak per schip) vanuit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag enz. en in "The middle of drie keer niks" terechtkwamen. Wel heel veel natuur voor een stedeling en 's avonds kon men zich vervelen met het tellen van bomen of vroeg naar bed en vrouwonvriendelijke spelletjes gaan spelen. Voorwaar een zwoegend bestaan werd daar geleefd.

Het schijnt dat naar schatting zo'n achthonderdduizend landgenoten van deze "kolonisten" afstammen, waaronder natuurlijk de nodige mensen die als beroep "Bekende Nederlander" hebben. Daar ga ik u niet mee vermoeien, dan moet u er zelf eens gaan rond kijken, voor de entreeprijs hoeft u het niet te laten, voor zover ik weet drie euro per persoon. Zie: http://www.dekoloniehof.nl/

Wij gingen er vooral heen vanwege de boeren zomermarkt, die op het terrein van De Koloniehof werd gehouden. Allerhande kraampjes met creatief gedoe, onbespoten groente en vlees van dieren die biologisch werden gehouden en daarna ambachtelijk met ongeverfde van biologisch geteeld hout vervaardigde klompen werden doodgeschopt. O ja, uiteraard ook kraampjes met landelijke lifestyle producten, winkels, waar met name de dames helemaal dol op zijn. Mijn soortgenoten en ik hebben meestal zoiets van: "goh, heb ik altijd al niet willen hebben en dat allemaal in één winkel, hoe krijgen ze het bij elkaar".

Verder was er ook nog een beeldentuin, waar het thema deze zomer "tempo" is, mij viel op, dat er veel slakken gebeeldhouwd waren onder het mom van "een slakkengang is ook een tempo". Tsja, daar kan ik dan weer uren mee in de weer zijn. Op filosofisch gebied dan.

Of het nou geld kost of niet, mijn lief krijgt het altijd voor elkaar om wat spullen bij elkaar te scharrelen, waar ze creatief wat mee kan. De buit was dit keer, 2 schoven spelt-tarwe, de vacht van een blauwe Texelaar (schaap dus) en een jam-vul-trechter/dinges van keramiek. We bedenken thuis wel, waar we dit nu weer laten. Ook dat is een creatief proces.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten