maandag 2 augustus 2010

Klein leed (1)

Zomer 1967. Ik ben 13, te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken, 't liefst zou ik nog cowboytje willen spelen, maar in je eentje is dat een beetje sneu. Veel van mijn speelkameraadjes zijn op vakantie met hun ouders. In die dagen was dat meestal weg met een tentje naar de Veluwe, Overijssel of Drenthe. Een enkeling moest afzien achterin de Kever van pa en ging naar exotische oorden als Oostenrijk of Zwitserland. Wij niet, wij bleven thuis. In Velsen-Noord was niets te doen en met toeristische attracties als Hoogovens en aanverwante industrieën, Van Gelder Papierfabrieken en de elektriciteitscentrales van het PEN (Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Noord-Holland) was het een oord waar je niet wilde zijn.

Als de verveling te veel ging knellen ging ik vaak naar de Velser Pont, het veer dat over het Noordzeekanaal voer (en vaart) en Velsen-Noord met Velsen-Zuid en IJmuiden-Oost verbindt. Die keer ging ik op de fiets, niet zo heel vanzelfsprekend, want ik had het ding nieuw gekregen en ik moest er zuinig op zijn en dat poogde mijn ouders te bewerkstelligen door mij er alleen op zon- en feestdagen op te laten rijden. Logica? Nou nee, meer het koesteren van het met moeite verworven stuk eigendom. In 1967 was je spekkoper als je als kostwinner duizend gulden (€ 450,00) in de maand verdiende. De meeste arbeiders (zo heetten die toen nog) kwamen niet verder dan zeven honderd vijftig gulden (€ 337,50). Moeder was thuis en zorgde voor de kinderen en pa verdiende het in zijn eentje, zo ging dat toen nog.

Het was door de weeks, ik weet het zeker, maar ik reed op de fiets naar de Velser Pont en reed naar het naastgelegen havenhoofd van de Derde Rijks Binnenhaven, ook wel Staalhaven genoemd, hier kon ik uren lang de tijd zoek brengen met het kijken naar het scheepvaartverkeer op het Noordzeekanaal vanaf en richting de zeesluizen van IJmuiden. Als je geluk had, kwam er een heel groot schip, zoals een schip van de Holland Amerika Lijn of een oorlogsschip langs of anders een tanker. Van de kleine binnen- en kustvaart kende ik in de loop der jaren vrij veel schepen van naam en waar ze vandaan kwamen, wat ze als lading hadden en wanneer ze langs kwamen of, zoals de Willy Huber uit Hamburg, af meerden in de Derde Rijks Binnenhaven en rollen roestvrij staal laadden. Om het havenhoofd liep een wandelpad, wat lager gelegen, dat uitkwam langs een smal jaagpad, waar langs meestal binnenvaartschepen af meerden. Dit kon je volgen tot het einde van de haven, waar het koelwater van de elektriciteitscentrales werd geloosd. Er werd wel meer geloosd, door Hoogovens, de Papierfabrieken en aanverwante industrieën en over de effecten op de natuur werd nog niet zo nagedacht. Volgens mij kon je toen een filmpje ontwikkelen in het water van het Noordzeekanaal, zo smerig.

Na een tijdje verveelde ik me, er kwam blijkbaar weinig scheepvaart verkeer langs die dag en ik besloot om te keren en naar huis te gaan. Ik reed het talud van het havenhoofd af met de bedoeling het jaagpad op te sturen en daar langs richting Velsen-Noord te rijden. Verkeerd gedacht, want het talud had een hellingspercentage van pak 'm beet een procent of dertig en ik hield m'n stuur niet. In plaats van het jaagpad op reed ik rechtstreeks het Noordzeekanaal in... Het Noordzeekanaal is zoals de meeste kanalen en rivieren nabij de oevers nog niet zo diep, dat gaat geleidelijk aan naar beneden. Maar door de hellingshoek ging ik best wel hard naar beneden en voordat ik het besef had om te remmen zat ik tot op mijn nek in het water. Met nadruk, ik zat....... op mijn fiets.......


Dertig meter links van mij, in de richting van de Velsertunnel, lag de Velserpont te wachten op de volgende afvaart. Het veer voer om de tien minuten, de klok rond. Het was (en is) de enige verbinding voor voetgangers en fietsers tussen de Noordelijke en Zuidelijke IJmond, dus er werd (en wordt) druk gebruik van gemaakt. De enige andere mogelijkheid voor voetgangers en fietsers is via de sluizen, een omweg van zo'n zes kilometer.
In ieder geval hadden de mensen die op de pont stonden te wachten totdat die vertrok een verzetje, geheel onbaatzuchtig verzorgd door een puisterige puber uit Velsen-Noord die het stuur van zijn fiets niet hield en de plomp in reed... Ik hoor nog hun dankbare vrolijkheid om mijn domheid.

Het is één van die momenten die voorbij flitst op mijn sterfbed, ik weet het zeker. Ik heb al een paar herbelevingen gehad in koortsdromen. De afloop? Druipnat thuis gekomen en weinig begrip van mijn moeder. Laat ik het zo stellen, 't was een nogal lawaaiige thuiskomst, de hele buurt kon er van mee genieten. 't Was niet de eerste keer, water heeft een niet te ontlopen aantrekkingskracht op mijn persoontje. 't Ergste, vond ik zelf, was, ik zat nog op die fiets...... tot mijn nek in het water......

Geen opmerkingen:

Een reactie posten