vrijdag 23 augustus 2013

Familie weerzien

Tussen 1913 en 1924 werden er zes jongens geboren, zoons van Paulus en Jantina. Dit alles vond plaats op de Weerdingermarke. Een stuk vervening ten oosten van twee lintbebouwingen in Zuidoost Drenthe, te weten Valthermond en Nieuw Weerdinghe, aan de andere kant van de vervening was de Duitse grens, (Haren, Ems). Paulus was de zoon van Freerk, de baas van de vervening en Jantina de dochter van Sjoukje, één van de arbeidsters. Morgen, 24 augustus 2013, houden de nazaten van deze zes zonen een familiedag in Noordwijkerhout. 

Even een korte geschiedenisles. De oudste zoon heette Freerk, geboren in 1913, de tweede zoon Gerrit, geboren in 1914, de derde zoon Albert, geboren in 1916, de vierde zoon Paulus, geboren in 1918, de vijfde zoon was Geert, geboren in 1920 en de zesde zoon heette Jacob, geboren in 1924. Tussen Geert en Jacob werd een meisje geboren, Grietje, ze haalde de drie jaar niet. Na Jacob werden er nog twee zoons geboren, allebei Johannes geheten, zij zijn beiden als klein kind gestorven. In totaal negen kinderen heeft mijn grootmoeder Jantina, want dat was ze, achter elkaar gekregen.

Overgrootvader Freerk was één van de veenbazen, die een strop leden door de grote veenbrand van 1917 in de buurt van Emmen. De strijd met de verzekeringsmaatschappij duurde jaren en uiteindelijk, midden jaren twintig ging hij er aan failliet. Zoon Paulus en zijn vrouw en kinderen vertrokken naar Limburg. Van de turf naar de kolen, 't blijft brandstof nietwaar? Paulus ging in de mijnen werken, dat kon, op voorwaarde dat hij en zijn gezin Rooms Katholiek werden. Een hele overgang, want ze waren Nederlands Hervormd. Maar ja, armoede dwingt tot opportunisme en wiens brood men eet, diens taal men spreekt is het gezegde he? Dit alles vond zo rond de herfst van 1925 plaats. Jantina had al 7 kinderen gekregen in Drenthe en ze was onderweg van nummer acht. Eind 1925 overleed haar enige dochtertje en het zoontje wat in het voorjaar van 1926 werd geboren stierf binnen twee maanden. In 1928 beviel ze opnieuw van een zoon, die dezelfde naam kreeg als de eerder overleden zoon, Johannes. Grof gezegd kun je stellen, dat Paulus zijn vrouw het graf in genaaid heeft. In november 1929 overleed Jantina, ver van haar geboortegrond in Sittard, ziek van heimwee en afgeleefd door de vele zwangerschappen. Doodsoorzaak nu niet meer te achterhalen, maar dat zou best eens uitputting kunnen zijn geweest. Ze werd slechts 39 jaar.

Nadat de tweede Johannes, augustus 1930 overleed, vertrok Paulus met de zes overgebleven zonen, de oudste 17 en de jongste 6 jaar oud weer naar Drenthe en ging bij zijn vader wonen in Emmen. In 1931 werd hij uit de ouderlijke macht gezet. Hij was als man alleen niet in staat, om 6 kinderen op te voeden en in de hand te houden. De jongens belandden, behalve de oudste twee, Freek en Gerrit, in kindertehuizen. Albert, Paul en Geert in Harreveld (Gelderse Achterhoek, in de buurt van Groenlo en Lichtenvoorde, nu een jeugdgevangenis) en Jacob kwam in de buurt van Leiden terecht.

Paulus dook in 1935 in Beverwijk op, hoogstwaarschijnlijk ging hij aan de slag bij Hoogovens. Drie zonen voegden zich in de loop van de jaren bij hem en raakten aan de vrouw. In 1940 had Paulus al zes kleinkinderen. Na roerige oorlogsjaren, waarin de derde zoon Albert omkwam, woonden alle vijf zoons uiteindelijk in Noord-Holland, behalve Jacob, die in de buurt van Leiden bleef wonen en trouwde.

Inmiddels is het 2013 en van de besproken generatie leeft er niemand meer. De zes zonen en hun echtgenotes produceerden een dertig tal nazaten, waarvan een substantieel deel, met weer hun kinderen en kleinkinderen morgen elkaar vaak na tientallen jaren weer eens zullen zien. Ik kom daar nog wel eens op terug. Ik kan boeken vol schrijven over die familie, en misschien doe ik dat wel eens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten